Vlak voor de aanvang van de Paasvakantie (Vlaams onderwijs-regime) keurde ook het ABVV een moeizaam onderhandeld voorstel van interprofessioneel sociaal akkoord goed, waaromtrent het ABVV het hieronder vermelde persbericht verspreidde. Ook voor de sector Gas en Elektriciteit (Paritair Comité 326) bevat dit een aantal belangrijke elementen, die zullen dienen om op sectoraal vlak een Collectieve Arbeidsovereenkomst te onderhandelen in functie van de Sociale Programmatie 2023 – 2024.
Het persbericht van het ABVV :
‘Na consultatie van de instanties, keurt het ABVV het ontwerp van sociaal akkoord dat op 15 maart door de Groep van 10 werd bereikt, met 70% goed. Het sociaal akkoord zorgt ervoor dat een aantal sociale voordelen, zoals de landingsbanen en SWT, worden verlengd voor de komende 2 jaren.
Dat er geen sprake is van een Interprofessioneel Akkoord (IPA) blijft voor ons een pijnpunt. Loononderhandelingen maken voor het ABVV integraal deel uit van een IPA. Onderhandelen over 0% loonmarge was buiten de vakbonden gerekend. Aan zulk schijnoverleg weigerde het ABVV verder deel te nemen. Wij blijven dan ook verder syndicaal verzet voeren tegen de loonnormwet die een reële onderhandelingsmarge onmogelijk maakt.
Het ABVV heeft ruim de tijd genomen om het ontwerp aan haar achterban voor te leggen. De instanties spraken zich de voorbije 2 weken uit over de inhoud van ontwerp voor de periode 2023-2024 en onderlijnen daarbij de volgende afspraken:
Eindeloopbaan
SWT op 58 jaar voor medische redenen en op 60 jaar voor werknemers in een zwaar beroep of met een lange loopbaan blijft mogelijk tot 30 juni 2025.
Landingsbanen (4/5de of 1/2de werken) vanaf 55 jaar blijven behouden met RVA-uitkering tot 30 juni 2025.
Het ABVV kon bekomen dat het kader voor SWT en landingsbanen onverkort wordt voortgezet aan de huidige voorwaarden (de voorbije akkoorden gingen steevast samen met een verstrenging).
Een versoepeling van de loopbaanvoorwaarden rond landingsbanen voor doelgroepwerknemers in maatwerkbedrijven (25 jaar in plaats van 35 jaar).
Het minimumloon (gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen) wordt – volgens de afspraken die in 2021 werden gemaakt – verhoogd met 35,7 euro bruto vanaf 1 april 2024. Via een fiscale hervorming moet dat opgetrokken worden tot 50 euro netto. Dat is een nieuwe stap in de goede richting.
Daarnaast werden een aantal klassieke afspraken verlengd, waaronder de verplichting tot 0,10% tewerkstelling van risicogroepen. Ook worden een aantal vergoedingen voor de werknemers opgetrokken, zoals de bedrijfstoeslag bij SWT en de dagvergoeding economische werkloosheid.
Het ABVV had een aantal rechtmatige eisen op tafel gelegd, zoals het optrekken van de werkgeverstussenkomst in de verplaatsingskosten van de werknemers en een betere omkadering van arbeidsflexibiliteit. De werkgevers wilden daar niet op ingaan.
Ondanks de verlenging van de fiscale standstill (belastingvoordeel op de tweede pensioenpijler) en de verlenging van – voor werkgevers – fiscaal voordelige overuren, is dit sociaal akkoord voor de werknemers belangrijk. Niet enkel omwille van de sociale voordelen, maar ook omdat interprofessionele afspraken tussen werkgevers en werknemers de beste manier is om alle werknemers er op vooruit te laten gaan.
Wij verwachten van de regering dat deze alles in het werk zal stellen om de inhoud snel en integraal uit te voeren. Nu het ontwerp is goedgekeurd, ligt ook het kader vast waarmee de vakbonden in de sectoren aan de slag kunnen tijdens de sectorale onderhandelingen (koopkrachtpremie incluis).’
Gazelco zal vanaf nu een sectorale eisenbundel samenstellen, waarin normaal gezien ook onder andere een koopkrachtpremie (waarvoor de nodige wetgeving nog moet gepubliceerd worden) en de verlenging van de maatregelen inzake landingsbanen zullen opgenomen worden. Uiteraard zal Gazelco elk verdedigbaar voorstel aan de leden voorleggen ter consultatie.
Jan Van Wijngaerden