Een aanzienlijk deel van de actieve werknemers en van de gepensioneerden (en na overlijden hun partner via huwelijk of wettelijke samenwoning en de wezen, onder voorwaarden), die ressorteren onder het sectoraal Sociaal Statuut van de betrokkenen die gevat worden door de WaarborgCAO van 2004 (ook nog genaamd ‘Oude Loons- en Arbeidsvoorwaarden’, afgekort als ‘OAV’), hebben voor hun elektriciteits- en aardgasverbruik recht op speciale tarieven, die onafhankelijk zijn van normale tarieven van de klanten en die vermeerderd worden met de taks. Deze voordelen werden aangepast via sectorale Collectieve Abeidsovereenkomsten op 14.5.2009 en 24.3.2014, waarin onder andere de huidige van toepassing zijnde tariefformules voor elektriciteit en aardgas opgenomen zijn. De tariefformule voor elektriciteit (voor verbruik in piek- en daluren, alsook in uitsluitend nacht) wordt in een belangrijke mate bepaald door een parameter, die samengesteld is uit gemiddelde noteringen hiervan in het voorafgaandelijk kwartaal samen met gemiddelde noteringen hiervan vanuit het voorgaande jaar én het jaar daarvoor. Dit verklaart waarom het resultaat hiervan, namelijk de prijs, met een vertragingsmechanisme stijgt maar evenzeer met eenzelfde vertragingsmechanisme ook afneemt wanneer marktprijzen evolueren. In normale omstandigheden, die we zeer lang gekend hebben voor de energiecrisis van 2021, garandeert een dergelijk mechanisme een redelijke stabiliteit van de prijs die toegepast wordt voor deze betrokkenen. Maar door de exploderende marktprijzen tijdens deze energiecrisis werd de toegepaste prijs ook veel hoger, weliswaar met vertraging. Na deze energiecrisis daalden de marktprijzen razendsnel, maar door het ingebouwde vertragingsmechanisme neemt de toegepaste prijs voor deze betrokkenen ook veel trager af ten opzichte van normale klanten, waardoor op heden nog steeds veel te hoge tarieven gelden. De tariefformule voor aardgas wordt in een belangrijke mate bepaald door een prijzenparameter alsook een vermenigvuldigingsfactor. Deze beide factoren bewerkstelligen dat het toegepast tarief voor aardgas al veel langer te hoog is, waarvoor GAZELCO ook al even lang vraagt om dit te willen herzien.
GAZELCO heeft in 2023, ook in het kader van de onderhandelingen met betrekking tot de Sociale Programmatie 2023 – 2024, opnieuw duidelijk kenbaar gemaakt aan de werkgevers dat de betrokkenen dergelijke veel te hoge prijzen onaanvaardbaar vinden. Ook de werkgevers verklaarden herhaaldelijk dat ook zij er zich van bewust zijn dat er een noodzaak is om de formules te herzien. Hierdoor werd in de sectorale Collectieve Arbeidsovereenkomst van 21.12.2023 (Sociale Programmatie 2023 – 2024) opgenomen dat in 2024 hiervoor een oplossing zou gezocht worden binnen een sectorale werkgroep van het Paritair Comité 326, hetgeen aan alle betrokkenen zou moeten gecommuniceerd zijn. De bepalingen in deze CAO bevatten het volgende :
prioritair wordt een aanpassing van de formules gezocht vóór het jaareinde. Deze aangepaste formules zouden dan toegepast worden met terugwerkende kracht op de verbruiken vanaf 1.1.2023 voor alle betrokken actieve werknemers (= onder arbeidsovereenkomst) en gepensioneerden ‘OAV’, mits een akkoord gevonden wordt op ten laatste 31.12.2024 tijdelijk kunnen betrokken actieve werknemers kiezen voor 30 % korting op een commercieel tarief voor beide energieën en eenmalig terugkeren naar de formules ‘OAV’ die op dat moment gelden (GAZELCO heeft deze tijdelijke maatregel afgeraden)
voor actieve werknemers en gepensioneerden ‘OAV’, die rechtstreeks worden gefactureerd op basis van dit personeelstarief bij Electrabel, geldt als overgangsmaatregel dat : afrekeningsfacturen opgeschort worden vanaf 1.1.2024 tot er een akkoord is over een nieuwe formule (uiterlijk tot 31.12.2024), maandelijkse facturen (via een digitale meter) opgeschort worden vanaf 1.1.2024 tot er een akkoord is over een nieuwe formule (uiterlijk tot 31.12.2024) en voorschotfacturen op uitdrukkelijk verzoek van betrokkenen opgeschort kunnen worden (tot uiterlijk 30.6.2024) (deze maatregel geldt ook voor de werknemers van Luminus)
Deze onderhandelingen zijn opgestart op 22.2.2024 en in functie hiervan heeft GAZELCO tientallen vergadermogelijkheden opgegeven zodat de besprekingen vooruit zouden kunnen gaan. Andere syndicale organisaties willen deze onderhandelingen enkel mogelijk maken op sommige donderdagen, omdat hun secretarissen ook nog andere sectoren behartigen, begrijpe wie begrijpen kan.
Deze onderhandelingen zijn momenteel aan de gang en verlopen nog steeds zeer moeizaam. De standpunten liggen dan ook ver uiteen : de syndicale organisaties willen aangepaste formules door middel van een plafonnering van de bepalende parameters (en ook een aanpassing van de vermenigvuldigingsfactor in de formule voor aardgas), zodat bij eventuele hoge marktprijzen het speciaal tarief voor de betrokkenen ook geplafonneerd kan blijven tot een aanvaardbaar niveau. Daar werd aan toegevoegd dat bij een eventuele wijziging of afschaffing van de weerhouden parameters moet voorzien worden dat dan daarbij aansluitende andere parameters overeengekomen moeten worden. De werkgevers daarentegen willen een toepassing installeren waarbij een commercieel tarief met een korting gehanteerd wordt, waardoor dit volgens hen operationeel en financieel onder controle blijft. Een dergelijke toepassing zou volgens hen in correlatie moeten staan met groothandelsprijzen, waardoor het een marktevolutie steeds direct zou volgen. Dit zou een nieuwe formule enkel voor het onderdeel energie inhouden, waarbij dan nog de distributie- en transportkosten zouden gevoegd worden, alsook nog andere elementen zoals groenestroomcertificaten en andere belastingen. Op deze totaalfactuur zou dan een korting gegeven worden. Dit is natuurlijk een fundamenteel andere benadering en compleet afwijkend van hetgeen in het Sociaal Statuut voorzien werd, namelijk een tariefformule die alles omvat en waarbij enkel de taks mag gevoegd worden (hetgeen eigenlijk enkel de BTW is).
GAZELCO zal het vooropgestelde doel blijven nastreven, namelijk een herstel van een werkelijk aanzienlijk voordeel voor de betrokkenen door middel van aangepaste formules, die met de grootst mogelijke garanties een laag tarief zoals dat voordien gekend was waarborgen en waaraan niets anders kan toegevoegd worden dan de taks. Overigens dringt ook een verruiming van dergelijke onderhandelingen zich op in functie van de werknemers die ressorteren onder de ‘Nieuwe Loons- en Arbeidsvoorwaarden > 2002’ (afgekort ‘NAV’), ook zij zouden immers hun personeelstarief graag zien verbeteren. Aangezien niet enkel de onderhandelingen omtrent dit thema zeer moeizaam verlopen, maar ook nog sectorale onderhandelingen over een verbetering van de pensioentoezeggingen voor de werknemers ‘NAV’ én over verplaatsingsproblematieken moeten plaatsvinden, zal het niet verwonderen dat extra druk nodig zal zijn om dit te verwezenlijken, waarbij de inzet van allen nuttig zal zijn.
Jan Van Wijngaerden